25/02/2008: Elektronisch stemmen : België tegen alle anderen in ?
EEN VOORINGENOMEN STUDIE
Persbericht van de vereniging VoorEVA
Op 27 september jl. besloot de staatssecretaris van binnenlandse zaken van Nederland de certificatie in te trekken van alle stemcomputers die tot dan toe in Nederland werden gebruikt. Dit bracht de Nederlandse regering ertoe aan te kondigen dat de volgende verkiezingen (de Europese van juni 2009) zullen plaatsvinden met gebruikmaking van papieren stembiljetten en potloden, gevolgd door een manuele telling. [1] Nederland was, samen met België, tot dat ogenblik de enige staat binnen de Europese Unie die een aanzienlijk deel van de bevolking (90% in Nederland, 44% in België) verplichtte tot het gebruik van geautomatiseerde stemverrichtingen.
In België voorzag het akkoord dat in juli 2005 - met het oog op de verkiezingen van 2006 - tussen de federale regering en de Gewesten werd gesloten dat de voorhanden zijnde stemcomputers nog zouden worden gebruikt voor de hoger vermelde verkiezingen, alsook voor de federale verkiezingen van 2007. Betreffende de volgende verkiezingen, om te beginnen die van juni 2009, drong zich bijgevolg de vraag op welke stemprocedure voortaan de voorkeur zou krijgen.
In deze context gaven de federale en gewestelijke administraties een ‘consortium van zeven Belgische universiteiten’ de opdracht een vergelijkende studie te maken van de in Europa en elders gebruikte stemsystemen, en te bepalen aan welke vereisten de in de toekomst - te beginnen met de verkiezingen van juni 2009 - in België gebruikte stemsystemen dienden te voldoen. Dit uit twee delen bestaande rapport is nu beschikbaar op de webstek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. [2]
De vooringenomenheid van de auteurs blijkt overduidelijk uit het tweede deel van de studie, dat gewijd is aan een vergelijkend onderzoek van de voor- en nadelen van de verschillende elektronische stemsystemen. Er wordt in dit deel geen vergelijking gemaakt met het papieren stemsysteem, dat in België nochtans van toepassing is voor 56% van de kiezers (terwijl dat in de meeste andere Europese staten voor 100% van de kiezers het geval is), alsof het voor de hand zou liggen dat dit systeem definitief moet worden opgegeven.
Een ander bewijs van het gebrek aan objectiviteit is te vinden op pagina 59 van het eerste deel van de studie, waar de auteurs het volgende beweren : “Uit onze vergelijkende analyse met andere landen waar elektronisch stemmen werd ingevoerd, blijkt dat er discussies ontstaan over de legitimiteit van het gebruik van computers. In sommige landen – en nog heel recent in met name Nederland – waren de discussies bijzonder verhit. Dit was in België nooit het geval. De geleidelijke invoering van de stemcomputers heeft nooit de systematische kritiek van groepen of actiecomités gewekt”. Niet alleen hebben deze universtairen zich niet de minste moeite getroost zich te interesseren aan de standpunten van diegenen die sinds 1994 (!) onophoudelijk d.m.v. teksten, petities, interpellaties van hun politieke vertegenwoordigers, gerechtelijke acties, lezingen, deelname aan televisiedebatten, publiek protest, en meer... strijden tegen een elektronisch stemsysteem dat een democratie onwaardig is en stemmethoden bestuderen ; ze durven zelfs het niet-bestaan ervan te suggereren !
De hierna volgende overwegingen betreffen het systeem dat de voorkeur van het ‘consortium van universitairen’ wegdraagt, te weten wat zij noemen ‘een verbeterd papiergebaseerd stemsysteem’.
Op pagina 3 van het tweede deel van de studie wordt dit systeem als volgt beschreven : “Het voorgestelde stemsysteem is een verbeterd papiergebaseerd stemsysteem, waarbij de kiezer gebruik maakt van een elektronische stemcopmuter om zijn stem uit te brengen. Deze stem wordt vervolgens uitgeprint op een papieren biljet en wordt eveneens vercijferd weergegeven in een streepjescode of in een RFID-chip [Radio Frequency IDentification – een chip die programmeerbaar is zonder elektrisch contact] van het stembiljet, het zogenaamde machineleesbare gedeelte van het stembiljet. Nadat de stemcomputer het stembiljet heeft geprint, verifieert de kiezer dat de uitgeprinte stem inderdaad overeenkomt met diegene die hij heeft uitgebracht op de stemcomputer. Om de geheimhouding van de afgeprinte informatie te garanderen vouwt de kiezer het stembiljet zodanig dat alleen het machineleesbare gedeelte zichtbaar blijft, of stopt de kiezer het biljet in een omslag. In beide gevallen geeft de kiezer het stembiljet aan de voorzitter van het stembureau om het te laten controleren op visuele tekens, waarna de kiezer het stembiljet in de stemurne van het stembureau steekt.”
Er wordt bovendien bepaald dat de stemurnen naar “stembiljetuitleescentra” worden gebracht (p.28), en dat de stembiljetten worden uitgelezen m.b.v. streepjescodelezers of RFID-lezers waarna de digitale informatie verder wordt verstuurd naar “stembiljetontcijfercentra” die het dan weer verder sturen naar “totalisatiecentra” (p.29) Al deze opvolging is opnieuw volledig virtueel en zonder tussenkomst van papier. Het heeft tevens een struktuur die vergelijk tussen de elektronische resultaten en eventuele handgetelde resultaten buitengewoon moeilijk maakt.
EEN ONDEMOCRATISCH SYSTEEM
Het is niet nodig meer technische details te vermelden om de onverenigbaarheid van dergelijk systeem met een basisprincipe van een democratische verkiezing aan te tonen. Het gaat hier om het essentieel criterium voor de geldigheid van een verkiezingssysteem, namelijk de effectieve controle over de verkiezingsverrichtingen door de burgers-kiezers zèlf. Dit criterium wordt verwaarloosd ten voordele van het criterium “het vertrouwen van de burgers in het gebruik van elektronische middelen bij stemsytemen” (zie bijvoorbeeld pagina 2 of pagina 143).
Met het aangeprezen syteem wordt de telling volledig oncontroleerbaar voor de burgers-kiezers, daarbij inbegrepen de voorzitters van de stembureaus, de bijzitters en de partijgetuigen. Er is weliswaar sprake van “waarnemers” en “verkiezingsbeambten”, maar er wordt niet gezegd hoe die zouden gekozen worden. Wat wèl vaststaat is dat deze functies enkel zullen kunnen worden ingevuld door deskundigen op het vlak van informatica. Dit is uiteraard onverenigbaar met de democatrische vereiste van een effectieve controle op het geheel van de kiesverrichtingen door de burgers-kiezers zèlf.
De manuele hertelling van de papieren stembiljetten wordt slechts voorzien in geval van klacht. Van wie ? Waarom ? Onder welke voorwaarden ? Dat wordt allemaal niet gepreciseerd. In het rapport wordt evenmin een uitspraak gedaan over de vraag met welk resultaat rekening zou worden gehouden in het geval van een afwijkend resultaat tussen de elektronische en de manuele telling.
EEN ANDER, DOOR DE KIEZERS CONTROLEERBAAR SYSTEEM WORDT OP WEINIG OVERTUIGENDE WIJZE VERWORPEN
Optische lezing van papieren stembiljetten zonder streepjescode wordt op grond van slechts enkele en bovendien weinig overtuigende argumenten verworpen.
Er wordt - zonder bewijsvoering (!) - beweerd dat “optisch inlezen duur, redelijk traag en foutgevoelig is” en zorgt “voor een enorme hoeveelheid aan gegevens die veilig moeten getransporteerd en bewaard worden voor latere controle.” (pagina 77)
Het rapport van het ‘consortium van universitairen’ vermeldt niet dat het college van deskundigen dat door de verschillende parlementen werd aangeduid om de verkiezingen te controleren tweemaal heeft verklaard dat optische lezing “betrouwbaar en rijp” was, noch dat dergelijk systeem het enorme voordeel biedt dat een visuele controle van het geheel van de kiesverrichtingen door gewone brugers-kiezers mogelijk blijft.
Wij herinneren eraan dat wat VoorEVA betreft, een dergelijk systeem aanvaardbaar is als de kieswetgeving een betekenisvolle en systematische controle (in alle telbureaus) van de conformiteit van de optische telling voorziet, en dit d.m.v. verplichte manuele hertelling van een betekenisvol deel van de biljetten door burgers-kiezers die daarvoor geen informatica-experts moeten zijn.
EN DE KOSTPRIJS ?
De informatie betreffende de kosten die aan de verschillende systemen en de daarbij horende apparatuur verbonden zijn laat te wensen over. Ze laat niet de minste vergelijking toe, noch met het traditionele systeem, noch met de in België reeds gebruikte elektronische stemsystemen. Dat getuigt van een gebrek aan ernst. Wij herinneren eraan dat de officiële, door het Ministerie van Binnenlandse Zaken in 2005 gepubliceerde cijfers duidelijk maken dat het elektronisch stemmen zoals dat in België plaatsvond, drie keer zoveel kost als het papieren stemsysteem. [3] Het in het rapport voorgestelde systeem, dat nog méér apparatuur vereist dan het vorige, zou ongetwijfeld nog veel duurder zijn.
HET STEMMEN OP AFSTAND IS IN ELK GEVAL TE VERWERPEN
Wij noteren dat betreffende het stemmen op afstand de elementaire waarheid dat dergelijke procedure in ieder geval het stemgeheim niet kan waarborgen, op pagina 107 van deel 2 opgemerkt wordt : “Tenslotte zijn er de problemen van dwang, stemmen kopen, enz., die moeilijk te vermijden zijn in elk stemsysteem waarin op afstand gestemd wordt.”
In de rest van het rapport lijkt dit essentieel element geheel genegeerd te worden. Stemmen via Internet, dat zowel wat betreft het gewaarborgd stemgeheim als de stemopname absoluut oncontroleerbaar is, blijkt daarentegen het uiteindelijke, ooit te bereiken doel te zijn.
HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN MAAKT ZIJN BEDOELINGEN KENBAAR
Het beknopt verslag van de namiddagzitting van 29 januari van de Kamercommissie van Binnenlandse Zaken openbaart ons de bedoelingen van minister Dewael : als hevig voorstander van de oplossing die door de auteurs van het universitair rapport naar voor wordt geschoven, zegt hij er zich bewust van te zijn dat het nieuwe systeem niet op grote schaal zal kunnen worden toegepast tijdens de verkiezingen van juni 2009. Maar eerder dan een terugkeer naar het traditionele systeem toe te laten (een te gevaarlijk ‘precedent’ ?), verdedigt deze apostel van de ‘moderniteit’ ten allen prijze het idee de levensduur van het bestaande materiaal nogmaals te verlengen, hoewel het ondertussen reeds twee maal afgeschreven werd verklaard en reeds twee maal werd verlengd. [4]
Ondanks de tegenstand van een groeiend aantal burgers en politieke verantwoordelijken [5] , wil de Minister van Binnenlandse Zaken nogmaals 44% van de kiezers verplichten tot het gebruik van een duur, onbetrouwbaar en door diezelfde kiezers oncontroleerbaar systeem. Daar komt nog bij dat hij het risico op nog zwaardere fouten - gelet op de ouderdom van de apparatuur - dan deze die in het verleden reeds voorkwamen, er bij neemt.
De leden van VoorEVA - waaronder een belangrijk aantal informatici - willen laten opmerken dat technische vernieuwingen tijdens de verkiezingen slechts toelaatbaar zijn op voorwaarde dat ze verenigbaar zijn met het basisprincipe waaraan een representatieve democratie moet worden onderworpen : op de verkiezingsdag is de soevereiniteit in handen van het geheel van de burgers-kiezers. De controle over de rechtsgeldigheid van de kiesverrichtingen behoort hen toe, niet de “deskundigen” van de heersende macht, noch privé-bedrijven.
Het is trouwens slechts op die manier - namelijk door de transparantie van de kiesverrichtingen effectief te organiseren - dat het “vertrouwen van de kiezer” op duurzame en gerechtvaardigde wijze kan worden verkregen.
VoorEVA
Contactpersonen :
zie aangehecht document
[4] Cf. Beknopt Verslag, Belgische Kamer Van Volksvertegenwoordigers, Commissie Voor De Binnenlandse Zaken, De Algemene Zaken En Het Openbaar Ambt, dinsdag 29-01-2008 namiddag. http://www.vooreva.be/spip.php?article516
[5] Cf. Voorbeeld van uitgesproken posities van de voorzitters van de 4 voornaamste frantalige partijen op televisie op 8 juni j.l. Zie http://www.vooreva.be/spip.php?article483