logo
Accueil » Des faits » Geautomatiseerde verkiezingen in België (1991-2010)

03/09/2010: Geautomatiseerde verkiezingen in België (1991-2010)


o  français    x  Nederlands   

Een historisch overzicht van negentien jaar experimenteren met geautomatiseerde kiessystemen.

1991-2010 : historisch overzicht

In België werd tijdens de federale en provinciale verkiezingen van 24 november 1991 voor het eerst en op initiatief van de toenmalige regering in twee kantons een elektronisch kiessysteem ingevoerd. De redenen die werden ingeroepen om het experiment te rechtvaardigen luidden als volgt :

  1. de automatisering moest de overheid toelaten om te besparen op de aankoop, opslag en het afdrukken van stembiljetten. Bovendien zou het bedrag dat als kosteloosstelling aan de bijzitters werd uitgekeerd verminderen ;
  2. de automatisering moest een snellere mededeling van de verkiezingsresultaten mogelijk maken ;
  3. de automatisering moest de betrouwbaarheid van de verkiezingsresultaten verhogen ;
  4. en zij moest het mogelijk maken het aantal bijzitters beduidend te verminderen.

De wet van 12 april 1994 heeft het « experiment » uitgebreid tot 20% van de stemgerechtigden. Diezelfde wet maakte het ook mogelijk om via een Koninklijke Besluit de invoering van geautomatiseerde stemsystemen naar andere kiescantons uit te breiden.

Met de wet van 18 december 1998 werd een college van deskundigen aangesteld. Dit college moest aan het federale parlement verslag uit brengen over het verloop van de stembusgang in de kantons waar een elektronisch kiessyteem of optisch telsysteem werd toegepast.

Sinds de verkiezingen van juni 1999 wordt 44% van de kiezers verplicht een geautomatiseerd kiessysteem te gebruiken. Maar de situatie verschilt sterk van gewest tot gewest : daar waar 100% van het Brusselse kiezerskorps « elektronisch » stemt, is dat voor 49% van de kiezers in Vlaanderen het geval, tegenover slechts 22% van de kiezers in Wallonië.

Tijdens de federale, regionale en europese verkiezingen van 13 juni 1999, de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 en de federale verkiezingen van 18 mei 2003 werd een ander experiment uitgevoerd, namelijk de optische lezing van de stembiljetten. Het college van deskundigen was in 2000 van oordeel dat dit soort tellingen « betrouwbaar en zeker » geworden was. [1] Deze mening werd in 2003 bevestigd. [2] Het systeem van optische lezing werd vervolgens nochtans zonder debat opgegeven.


De telling van de stembiljetten met behulp van optische lezing.

Dit systeem verschilt ten gronde van de geautomatiseerde stemopname aangezien het geheel van de kiesverrichtingen zélf handmatig blijft en er ook telbureaus samengesteld worden.
De optische lezing heeft als doel de telling van de stembiljetten sneller te laten gebeuren.
Deze teloperaties vinden plaats onder controle van bijzitters die nog steeds over de mogelijkheid beschikken manuele hertellingen uit te voeren.
Wij menen dat de telling met behulp van optische lezing een bruikbare optie is, op voorwaarde dat ze enkel gebruikt wordt als technisch hulpmiddel en op voorwaarde dat de verantwoordelijkheid voor de tellingen ten allen tijde bij de aangeduide bijzittersligt. M.a.w. dat ze er op elk ogenblik toe kunnen overgaan manuele controles door te voeren, waarbij de resultaten van deze controles altijd voorrang krijgen op de machinale telresultaten mochten er verschillen optreden. Om te waarborgen dat deze controles ook écht plaatsvinden, moet de wet een verplichte hertelling van een betekenisvol percentage van de optisch getelde resultaten voorzien, en dat in álle telbureaus. Telkens wanneer een manuele telling tot een ander resultaat leidt dan de optische telling, moeten álle stembiljetten van het betrokken telbureau handmatig herteld worden.

Daarenboven moet ook uitgemaakt worden hoeveel het veralgemenen van dit telsysteem de belastingbetaler zou kosten, en of deze uitgaven als prioritair kunnen worden beschouwd.}


Tijdens de federale verkiezingen van 18 mei 2003 werd een experiment met ‘ticketing’ (een controlesysteem van de geautomatiseerde stemming d.m.v. het op papier afdrukken van de uitgebrachte stemmen) doorgevoerd in de kantons Waarschoot en Verlaine. Het ging er meer bepaald om de kiezer de mogelijkheid te bieden zijn/haar stem te zien door de op het computerscherm verschenen stem op een stukje papier achter een glasraam te tonen. Dit experiment was een mislukking (zie hieronder) en is tijdens de daaropvolgende verkiezingen niet meer herhaald.


« Ticketing » : reis naar het absurde … en in de illegaliteit

Bezorgd als ze was met het « vertrouwen van het publiek te verhogen » (en dus niet de controlemogelijkheden van de burger noch de betrouwbaarheid van de resultaten) heeft de regering de wet van 11 maart 2003 door het parlement laten aannemen. Deze wet voerde, bij wijze van experiment (alweer), in twee kieskantons een « ticketing »-systeem in.

Wij merken op dat deze wet de schending van het kiesgeheim organiseerde, vermits de kiezer verplicht was een gebeurlijk verschil tussen zijn op de computer uitgebrachte stem en de stem zoals ze op het « ticket » verscheen aan de voorzitter van het stembureau te melden om het recht te krijgen opnieuw te stemmen (artikel 8).

De wet voorzag in artikel 9 ook dat de tickets door daarvoor aangeduide bijzitters moesten worden geteld, en dat de voorzitter van het hoofdbureau van het kanton moest nagaan of de resultaten van de elektronische stemming zoals die op de magnetische kaarten verschenen overeenstemden met de resultaten van de manuele telling van de « tickets ». Daarbij werd gepreciseerd dat in geval van verschil voorrang zou worden gegeven aan de resultaten van de manuele telling van de afgedrukte documenten.

Dit experiment was een mislukking. « Ticketing » bleek een trager systeem te zijn dan het systeem van elektronisch stemmen zonder ticket. Het gebruikte type tickets maakte het tellen ervan uiterst tijdrovend. [3] In één van de twee betrokken kantons, namelijk het kanton Waarschoot, week het resultaat van de manuele telling af van het via elektronische weg verkregen resultaat. [4] In een toevoeging aan het verslag van het college van deskundigen betreffende het ticketing-experiment dat als CONFIDENTIEEL werd bestempeld [waarom ?] staat te lezen : « Het experiment is beslissend in die mate dat, waar het de stem betreft, de overeenstemming tussen de op het scherm getoonde stem en de afgedrukte stem in het stemhokje is vastgesteld [Door wie ? Zouden de deskundigen de héle dag in álle stemhokjes van deze kantons aanwezig geweest zijn ?]. Het experiment is niet doorslaggevend in die mate dat het opzet en de vorm van de tickets het onmogelijk maakten de manuele telling in overeenstemming met de wettelijke voorschriften uit te voeren. »
En de deskundigen besluiten : « Het college is van mening dat de resultaten van de manuele telverrichtingen van de tickets niet als betrouwbaar kunnen worden aangezien en dat de resultaten van de geautomatiseerde telling als de meest betrouwbare kunnen worden beschouwd. »
Dit is een vaststelling (zonder ook maar één argument ter ondersteuning van de stelling betreffende de betrouwbaarheid van de geautomatiseerde telling) waarvan de enig logische conclusie had moeten zijn dat aangezien de wet niet kon worden toegepast, de verkiezing in het betrokken kanton opnieuw had moeten plaatsvinden. Dit is tégen de wet in niet gebeurd, ondanks een verzoek in die zin dat door de afgevaardigde dhr. Geert Bourgeois werd neergelegd. [5]

Dit alles leidt ons tot de vaststelling dat dit systeem, dat weliswaar voor verbetering vatbaar is, slechts tegemoet kan komen aan de democratische vereiste van een controle door gewone burgers als een manuele hertelling van de « tickets » wordt uitgevoerd door de burgers-bijzitters in álle betrokken kantons én als de afdruk van de stemmen gebeurt op een formaat dat voldoende groot is, en op afzonderlijke bladen voor élke stem, zodat een manuele hertelling ook daadwerkelijk mogelijk is. Er kan dus elektronisch gestemd worden, maar enkel de resultaten « op papier » zouden als geldig worden beschouwd. De vraag die zich dan natuurlijk opdringt is deze : waarom moet er dan nog elektronisch worden gestemd ?}


Op 29 mei 2005 brengt de Minister van Binnenlandse Zaken (eindelijk) het parlement op de hoogte van de werkelijke kostprijs van de geautomatiseerde stem : 4,5 € per stem, drie keer zo hoog als de kostprijs van een papieren stem (1,5 €). [6].

Krachtens de wet van 13 juli 2001 heeft de federale overheid de bevoegdheden voor de wetgeving, de reglementering en de organisatie van de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen aan de Gewesten overgedragen. Deze wet werd voor het eerst op 8 oktober 2006 toegepast. Het in juli 2005 tussen de federale overheid en de Gewesten gesloten akkoord met het oog op deze verkiezingen voorzag een status quo inzake de organisatiewijze van verkiezingen en bepaalde ook dat het bestaande maar verouderde materiaal nog voor de verkiezingen van oktober 2006 alsmede voor de federale verkiezingen van 2007 zou worden gebruikt.

In oktober 2007 publiceert de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) haar analyse van de federale verkiezingen van 10 juni 2007. Zij veroordeelt het Belgische systeem wegens haar gebrek aan transparantie dat meer bepaald te wijten is aan de afwezigheid van een controleerbaar papieren ‘spoor’. [7].

In december 2007 wordt « BeVoting » gepubliceerd. Dit is het resultaat van een door de regionale en federale regeringen bestelde inter-universitaire studie betreffende de elektronische stemsystemen. Dit verslag, dat van in het begin en zonder verdere uitleg een onderzoek van welk manueel systeem dan ook achterwege laat, veroordeelt toch het in België gebruikte elektronisch stemsysteem en spreekt zich uit ten gunste van de vervanging ervan door een elektronisch systeem dat van elke stem een afdruk op papier voorzien.

Februari 2008 : Op initiatief van het Brussels hoofdstedelijk gewest analyseerd de Raad van Europa het « BeVoting » rapport en toets de raad de in het rapport voorgestelde oplossingen aan de Aanbevelingen Rec(2004)11 van het Comité der Ministers van de Raad van Europa van 30 september 2004, en maakt het een vergeleiking met de legale, technische and operationele standaarden voor het elektronisch stemmen.
Conclusie van de Raad : geen enkel van de voorgestelde systemen voldoet volledig, voornamelijk omdat bij geen enkel systeem de kiezers zelf toelaat om het correct verloop van de verkiezingen te controleren. [8]

Tijdens de maanden mei en juni 2008, dus 17 jaar na het opstarten van het ‘experiment’ met de elektronische stembusgang, vindt in het federaal parlement eindelijk een debat ten gronde plaats. Hoewel de door de gezamenlijke Commissie Binnenlandse Zaken van de Kamer en de Senaat gehoorde deskundigen haast unaniem het in België gebruikte elektronische stemsysteem veroordelen, besluit in het begin van juli 2008 een meerderheid van de parlementairen dit systeem opnieuw te gebruiken tijdens de regionale en Europese verkiezingen van juni 2009, en dit in die gemeenten waar het reeds in voege was, met dien verstande dat de gemeenten die voor het papieren stemsysteem zouden kiezen over de mogelijkheid beschikken dat ook effectief te gebruiken. Tegelijkertijd stelt deze parlementaire meerderheid een experiment met een nieuw geïnformatiseerd systeem voor, waarbij ook een afdruk op papier wordt geleverd. [9]

Een door PS-mandatarissen voorgestelde resolutie die de terugkeer naar de papieren stembusgang voorstelt [10], wordt enkel door de vertegenwoordigers van PS en Ecolo gesteund. De parlementsleden van CdH en Vlaams Belang onthouden zich.

In juni 2009 vinden regionale en Europese verkiezingen plaats. Alle gemeenten die voordien reeds het elektronisch stemsysteem gebruikten, gebruiken het opnieuw. Teneinde de ‘levensduur’ van het oude en reeds sinds eind 2008 ‘vervallen’ materiaal te verlengen, moeten de gemeenten investeren om de onderhoudscontracten te verlengen. Het College van deskundigen zal later vaststellen dat de wettelijke procedures m.b.t. het elektronisch stemmen eens te meer niet werden gerespecteerd. [11].
‘Europese’ kiezers die van het elektronisch stemsysteem gebruik dienden te maken hebben melding gemaakt van het feit dat ze, tegen de wet in, ook voor de regionale verkiezingen een stem konden uitbrengen.

In juni 2010 vinden vervroegde federale verkiezingen plaats. Alle gemeenten die voordien reeds het elektronisch stemsysteem gebruikten, gebruiken het opnieuw. Dit brengt nieuwe kosten om onderhoudscontracten te verlengen met zich mee. Zoals bij elke vorige verkiezing, stelt het College van deskundigen ook nu talrijke technische problemen vast, zowel tijdens de eigenlijke stembusgang als tijdens de telling. Het College stelt bovendien nogmaals vast dat de wettelijke procedures vaak niet worden gerespecteerd. De resultaten van de verkiezingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat als enige 100% van de kiezers tot een elektronische stem verplicht, raken pas met vertraging bekend. [12]

Balans van zestien jaar « experimenteren » : een onbetwistbare mislukking

Laten we de vier officieel nagestreefde doelstellingen van de initiatiefnemers van het in 1991 begonnen « experiment » nog eens van nabij bekijken (zie begin van dit artikel) :

  1. Wij weten nu, en we beschikken daarvoor over officiële cijfers, dat in plaats van besparingen mogelijk te maken, de automatisering van de kiesverrichtingen een flinke meerkost betekent : drie keer zo duur als de stemming op papier. En het experiment met het « ticketing » heeft eveneens bijkomende kosten veroorzaakt. [13]
  2. Heeft de invoering van het elektronisch stemsysteem ervoor gezorgd dat de resultaten van de verkiezingen sneller bekend zijn dan wanneer het traditionele systeem wordt toegepast ? Wij hadden daar alvast op kunnen hopen daar dit systeem de tellingen onnodig maakt. Dat is nochtans niet het geval. Tijdens de verkiezingen van mei 2003 én deze van juni 2010 bleek dat de resultaten van de Brusselse kantons, waar overál elektronisch werd gestemd, ruim ná het grootste deel van de overige resultaten bekend raakten. Dat was ook zo te Luik tijdens de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen van oktober 2006, waar de definitieve uitslagen slechts tegen kwart voor middernacht werden medegedeeld. Deze paradoxale situatie laat zich gedeeltelijk verklaren door de vertragingen die tijdens de kiesverrichtingen zélf voorkwamen en een sneeuwbaleffect met zich meebrachten, en doordat enkele overduidelijk afwijkende resultaten tot moeizame en tijdrovende onderzoeken aanleiding gaven (zie hieronder).
  3. De elektronische stembusgang blijkt dus technisch niet betrouwbaar te zijn - maar het was slechts omdat duidelijk afwijkende resultaten opdoken dat wij ons daarvan rekenschap gaven. Het « Verslag betreffende de verkiezingen van 18 mei 2003 » dat het door de verschillende parlementen afgevaardigde college van deskundigen opstelde, leert ons dat een fout van 4096 voorkeursstemmen werd ontdekt in het kanton Schaarbeek.
    Na een kort onderzoek besloten de deskundigen dat « de fout waarschijnlijk kon worden toegeschreven aan een spontane inversie van een binaire positie in het werkgeheugen van de PC ». [14] Wij spreken ons hier niet uit over de gegrondheid van deze « waarschijnlijke » conclusie.
    Wij willen echter wel twee opmerkingen maken :
    1. Het electronisch kiessysteem kan fouten niet uitsluiten (en de verslagen van de deskundigen hebben er bij elke verkiezing vermeld) ;
    2. Deze fouten worden slechts opgemerkt wanneer duidelijk afwijkende resultaten opduiken. [15]. Het blijft dus mogelijk en waarschijnlijk dat er ook fouten voorkwamen die niet tot duidelijk afwijkende resultaten leidden en aldus het resultaat van de verkiezing beïnvloedden zonder dat ook maar iemand zich daar rekenschap van gaf. Het bewijs daarvan werd in juni 2004 in Antwerpen geleverd, toen een fout in de samentelling van de stemmen voor het Europees Parlement toevallig werd ontdekt en men begon te beseffen dat de resultaten voor het Vlaams Parlement ook aan fouten onderhevig waren (fouten die door het controlesysteem niet waren opgemerkt) en dat deze foutieve resultaten aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken werden doorgegeven. [16] In het traditionele systeem (« stemmen op papier ») daarentegen kan niet alleen elke kiezer er zeker van zijn dat de stem die hij op zijn biljet uitbracht door de bijzitters in de telbureaus zal worden gezien, maar ook dat deze bijzitters aanwezig zijn om door hertelling de som van de deelresultaten waarvoor zij verantwoordelijk zijn na te gaan.
  4. Voor zover wij weten is er noch bij het begin noch bij de verschillende stappen (1991, 1994, 1999, 2000, 2003, 2004, 2006, 2007, 2009, 2010 ) van het « experiment », noch wat betreft de moeilijkheden bijzitters te vinden noch wat betreft de vermindering van het aantal nodige bijzitters in geval van invoering van het elektronisch kiessysteem ook maar enig cijfer aan de parlementsleden ter beschikking gesteld.
    Het enige waar we absoluut zeker van zijn is dat ten gevolge van de automatisering de bijzitters van de telbureaus weliswaar verdwenen zijn, maar dat de personen die de taak van bijzitter op zich nemen in stembureaus waar electronisch wordt gestemd, beduidend langer in de weer zijn dan de bijzitters in andere stembureaus : bureaus die officieel tot 15u of tot 16u geopend zijn (i.p.v. tot 13u waar het traditioneel stemsysteem van toepassing is) en vaak de facto zelfs tot 17u. Wij nemen ook nota van het feit dat het aantal bijzitters per stembureau verhoogd is van vier naar vijf, en dat de voorzitter en de secretaris verplicht zijn zich te laten bijstaan door een toegevoegde secretaris die « ervaring kan aantonen inzake informatica ». [17]
    Het enige - hypothetische - « voordeel » van de automatisering zou dus zijn dat ze toelaat het aantal burgers-kiezers dat op de verkiezingsdag ‘gemobiliseerd’ wordt te verminderen. Maar is dat werkelijk een voordeel ? Heeft een representatieve democratie er niet veeleer alle belang bij op verkiezingsdag het democratische kader van de stembusgang en het garanderen van de volkssoevereiniteit te onderlijnen ?

We weten ondertussen ook dat de elektronische stembusgang erg vaak plaats heeft zonder de ter garantie van de veiligheid van het systeem voorgeschreven procedures te respecteren [18] en dat het elektronisch systeem in vergelijking met het papieren stemsysteem ook nog eens leidt tot een hogere energierekening en een grotere ecologische voetafdruk.

Wij kunnen dus gerust besluiten dat met betrekking tot de doelstellingen die door de initiatiefnemers van deze « experimenten » nagestreefd werden, deze laatste niet doorslaggevend waren wat betreft tenminste drie van de vier nagestreefde doelstellingen.

Rekening houdend met het bijkomend feit dat de elektronische kiessystemen twee fundamentele principes die de betrouwbaarheid van de verkiezingen moeten verzekeren op losse schroeven zet - namelijk de controle van de kiesverrichtingen door de kiezers en het stemgeheim - vinden wij het volkomen gerechtigd dat wij de volgende vraag stellen : wie heeft nu eigenlijk baat bij de automatisering van de kiesverrichtingen, op de bedrijven die de elektronische systemen produceren en beheren na ?

Het isolement van België binnen de Europese Unie

Wij hechten er belang aan één punt in het bijzonder te benadrukken : sinds Nederland - de enige lidstaat van de Europese Unie waar een meerderheid van kiezers op geautomatiseerde wijze stemde - in 2007 het elektronisch stemsysteem heeft opgegeven is België de enige van de 27 lidstaten van de EU die dit systeem nog aan een groot aantal kiezers oplegt. In de andere landen waar het elektronisch stemmen toegepast, uitgetest of in overweging genomen werd, hebben de overheden het systeem zélf of de verderzetting van het project opgegeven. Aldus zijn in Ierland de in 2004 aangekochte stemmachines nooit gebruikt geweest, en ze zullen ook ongebruikt blijven. In Duitsland heeft het Grondwettelijk Hof dit stemsysteem dat in 2005 aan bijna 5% van de kiezers was opgelegd, in 2009 ongrondwettelijk verklaard omdat het geen controle van de kiesverrichtingen door de kiezers toelaat. In Frankrijk heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken een verbod op verdere investeringen in stemmachines opgelegd, en verschillende van de tot een kleine minderheid behorende gemeenten die zo’n machines hadden aangeschaft hebben ondertussen reeds verzaakt aan het gebruik ervan. Het Verenigd Koninkrijk en Finland hebben respectievelijk in 2007 en 2009 aan de elektronische stembusgang verzaakt nadat testen als niet-doorslaggevend werden beoordeeld.

We halen om te besluiten nog aan dat het door de auteurs van het verslag van het interuniversitair onderzoek « BeVoting » verkozen nieuwe systeem, dat een deel van onze politieke verantwoordelijken overal ter vervanging van de op dit ogenblik in voege zijnde systemen wil opleggen, van het zelfde type is als het systeem dat de regering van Nederland in mei 2008 van de hand wees omdat ze van oordeel was dat het niet toelaat het stemgeheim te waarborgen, en dat de hoge kosten van zijn ontwikkeling rekening houdend met de geringe voordelen ervan niet te rechtvaardigen zijn.


[4Belgische senaat, Plenaire vergadering van 5 juni 2003 - Notullen, p. 7.

[5Beglische Senaat, Plenaire zitting van 5 juni 2003 - Notullen, pp. 7-8 en Belgische kamer van volksvertegenwoordigers, Beknopt verslag. Plenaire zitting van 5 juni 2003, p. 19.

[12College van deskundigen belast met de controle van de geautomatiseerde stemmingen en stemopneming, Verslag betreffende de verkiezingen van 13 juni 2010.

[13In een nota d.d. 11 juli 2002 bracht de Minister van Binnenlandse Zaken de Minister van Begroting ervan op de hoogte dat de invoering van het systeem van de « ticketing » in twee kieskantons bijkomende kosten ten bedrage van 450.725 € met zich mee zouden brengen.

[15In het geval van Schaarbeek, dat wij als voorbeeld aanhaalden, is de fout opgemerkt doordat op de verkiezingsavond van 18 mei 2003 bleek dat een kandidaat meer voorkeurstemmen had behaald dan het totaal aantal stemmen dat voor de lijst van de partij waartoe hij behoorde was uitgebracht.
(Vgl. Verslag van het college van deskundigen belast met de controle op de geautomatiseerde stemmingen en stemopneming, Verkiezingen van 18 mei 2003, pp. 18-19). Ander voorbeeld : waar de eindresultaten van de verkiezingen van oktober 2006 voor het kiesarrondissement Luik slechts zeer laattijdig bekendraakten, was dat omdat moest worden herbegonnen met de optelling waarvan het oorspronkelijke resultaat eveneens wiskundig onmogelijke cijfers had opgeleverd.

[17Artikel 14, 2° van de wet van 18 december 1998.